Ik ben Marie Blommaart. En ik was 19 toen de oorlog begon.

zie film Verzet in Oorlog  

https://www.schooltv.nl/video/verzet-in-oorlog-je-nek-uitsteken-om-de-duitse-bezetter-te-saboteren/

Ik ben Marie Blommaart. En ik was 19 toen de oorlog begon.   

Ik ben Marie Blommaart. En ik was 19 toen de oorlog begon.
Mijn naam is Frederik Willem Kroese. Kortweg Frits. Ik was toen de Duitsers binnenvielen op 3 dagen na 16 jaar.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog proberen de meeste mensen zo normaal mogelijk met hun leven door te gaan. Een klein deel van de mensen sluit zich aan bij de nazi’s en een ander klein deel komt in verzet. Onder hen Frits en Marie. Wie in verzet komt doet dat in het geheim. Want wie gepakt wordt, moet naar de gevangenis en loopt het risico op de doodstraf. Verzetsmensen proberen de Duitse bezetters te saboteren door aanslagen te plegen. Ook helpen ze mensen die moeten onderduiken aan adressen en voedsel. Anderen verzetsmensen maken en verspreiden illegale kranten met nieuws over de oorlog.
Op een dag kwam er een vertegenwoordiger en die vroeg aan mijn moeder of ze een adresje wist want hij moest iemand laten onderduiken. En mijn moeder die vond een adres en het bleef niet bij een. Als je ondergedoken was dan was je niemand. Dan bestond je eigenlijk niet meer voor de buitenwereld. Maar je moest wel leven. Je moest wel eten hebben. En om eten te kopen moest je bonnen hebben, voedselbonnen.
Die man die zei zou iemand bij mij in Goes die voedselbonnen kunnen ophalen? En toen zei mijn moeder: oh, dat doet ons Marie wel even. De drijfveer van mijn moeder ook was gewoon iemand te helpen. Het was… Wij gingen niet in verzet. Wij hielpen mensen die in nood zaten die dat nodig hadden. En heel veel mensen zijn zo begonnen.
Frits worden opgeroepen om in Duitsland te gaan werken maar dat wil hij absoluut niet. Hij duikt onder. Op zijn onderduikadres wordt hij benaderd door verzetsmensen.
Die vriend ging distribueren, clandestiene krantjes, blaadjes waren dat. Toen zei degene die krantjes bracht tegen mij eens zou hij niet naar de Veluwe wel mee willen want dan kan hij wat nuttig werk doen. En toen heb ik onmiddellijk ja gezegd.
Ik moest een keer ben ik Klaassen, zo heette die man in Goes, waarschuwen. Want er was iemand gearresteerd en die had die had brieven bij zich die gevaarlijk waren voor die meneer Klaassen. En toen ik op de fiets stapte, kwamen er 2 mannen nam me toe en die zei. Waar ga jij zo laat nog heen. En toen schrok ik wel. Maar toen heb ik gezegd ik ga naar huis. En toen heb ik heel hard gefietst. Mijn licht uitgezet. En toen ben ik een zijweggetje ingeslagen. En toen heb ik bij een vriendin van mijn zus in Yerseke overnacht. Want ik durfde niet meer naar Goes te rijden. En ik kwam bij die mensen aan, en wat moest ik zeggen, ik kon niet zeggen wat er echt speelde. Ik zei Ik heb de laatste boot gemist maar bij jullie blijven slapen.
De andere dag gegaan. Toen heb Klaassen gewaarschuwd en die zei ja ik moet nog wat regelen en ik ga meteen onderduiken. Maar het is hem toch niet gelukt. Hij is diezelfde dag heb ik later gehoord nog opgepakt.
Eén van de dingen die wij deden was vanwege het vervoer van tanks, vooral uit Duitsland, dat wij de spoorlijn mijn Nunspeet opbliezen. Dat was ook één van de weinige dingen die we konden doen want als verzetsgroep kon je niet zeggen wij gaan 50 of 100 man maken en wij gaan de Duitsers bestrijden. Je kon alleen de boel ontregelen.
Dat ontregelen heeft soms grote gevolgen. De Duitse bezetter is boos over het opblazen van de spoorlijn en dreigt bij herhaling van zo’n vergrijp de bewoners van het dichtstbijzijnde huis dood te schieten.
Daar hebben we echt twee dagen over vergaderd. Wat moeten we doen? Maar we kwamen tot de slotsom als we daar gehoor aan geven, dan is ‘t verzet praktisch afgelopen. Dus dat kan niet. We realiseerden ons dat in de woning bij de woning die het dichtste bij het punt stond waar we het deden, woonden een man en een vrouw van 45 en 43 jaar. Vier kinderen van 4 tot 17. Zes personen in de kracht van hun leven. Toen hebben we uitgekiend dat als we nou een dikke anderhalve kilometer velden gingen, daar woonden een man een vrouw van 85 en 83. Nou dus redeneerden wij die zijn met een jaar of vijf ook overleden, zijn ze ook dood. Dat is dus veel minder erg dan die zes mensen die in dat huis woonden en het zijn er maar twee. Dat wil niet zeggen dat dat waardeloze levens waren maar het was de keuze: slecht of minder slecht. En dit was minder slecht. Maar er was geen goede oplossing. Er was geen oplossing.
Frits en Marie doen gevaarlijk werk. Ze moeten voortdurend opletten dat ze niet gepakt worden. Alles was even risicovol. En dat zat in zover je dat kunt nomene het vak van verzet dat je gekozen had. Verzetswerk geheim houden is moeilijk. Veel verzetsmensen zijn opgepakt. Ook Margriet.
Op een ochtend om een uur of 7 stonden er 2 Duitsers met het geweer in de aanslag, een aan de voordeur en aan de achterdeur. En die kwamen me ophalen. Ik ben wel een uur lang verhoord. En wat ik me daar nog van herinner is dat die Duitser met een pen op het bureau zat te tikken de hele tijd en mij heel strak aankeek en dat vond ik eng.
Marie wordt vijf maanden vastgehouden in de gevangenis in Haren. En dan overgebracht naar kamp Vught waar ze nog eens twee maanden zit opgesloten en vreselijke dingen meemaakt. Maar ze heeft nooit spijt gehad van haar verzetswerk.
Ik ben blij dat ik dat gedaan heb. Ik kan niet zeggen trots, maar het heeft me gevormd.
Ik zou het een schande vinden als ik de Duitsers tegemoet gekomen was, meegeholpen had. ik zeg altijd helden bestaan niet. Het is je karakter. En als je dat karakter niet hebt, dan doe je dat niet.

Bezoeken: 6