De tuin van Martin en Inez Kruidenberg

De tuin van Martin en Inez Kruidenberg
Middel 50
 
De tuin heb ik zo beplant dat er het hele jaar door voor allerlei dieren iets te eten is. In het vroege voorjaar veel bloeiend bollen voor hommels en wilde bijen. De merels scharrelen in de snipperpaden naar wormen en de kikkers zitten aan de randen van de vijvertjes om de eerste vliegende insecten te vangen. Zomers komt de egel zijn portie opeisen en vliegen de klokjesbijen op de bloemen om vervolgens hun nestjes in het insectenhotel met stuifmeel te vullen. Omdat er veel inheemse wilde planten bloeien verschijnen tientallen zweefvliegen op de bloemen om hier de nectar te drinken. De houtduiven vreten zich vol met aalbessen. In de herfst jatten de Vlaamse gaaien de hazelnoten van de struiken en komen de padden tevoorschijn. ‘s Winters landen de putters op de elzenproppen om de zaadjes eruit te pikken. De specht komt geregeld langs om in de dode takken van de eik te trommelen.
De tuin herbergt veel dood hout: gestapeld als schuilplek, boomstammetjes langs de snipperpaden en takkenrillen als afscheiding. Naast de bloeiend tuin moet de tuin ook voor mij voedsel opleveren: perenbomen, appelbomen, pruimenboom, bessenstruiken, notenbomen en de moestuin. De bijenvolken zorgen voor het beleg van mijn beschuitje.
De tuin moet kortom een oase zijn voor dieren en het belangrijkste natuurlijk mijn eigen plezier.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Bezoeken: 11