De Trilwacht van Westzaan

De Trilwacht van Westzaan

Uit de Wessaner 

In deze editie ben ik door Fred Eerenberg uitgenodigd om iets over het werk van de Trilwacht te vertellen. Ik hoor u al denken: Trilwacht? Net als de vrijwilligers van de Kalverpolder en de OBW (ongeschonden behoud Westzijderveld) heeft Westzaan zijn eigen groepje mensen die ook in het veenlandschap werken met als doel om het landschap open te houden voor weidevogels, maar vooral te verschralen voor zeldzame planten. Even voorstellen: Han Tuinman, Dirk Jan Booij, Jan Heijink, Tom Kisjes, Hans Boerma, Willem Rol en Martin Kruidenberg. Zoals u ziet is het slechts een klein groepje vrijwilligers maar zeer gedreven. De stadsecoloog Gijs Doeglas helpt af en toe mee. Om de week verzamelen we op de woensdagochtend  bij de werkschuur van Staatsbosbeheer in de Middel om vanuit daar naar het Guisveld te varen of naar het Euverenweg gebied te rijden met materiaal van SBB. In de vogelbroedtijd staat het werk uiteraard stil.

Trilveen

De naam ‘Trilwacht’ is bedacht door Tom Kisjes en dekt aardig onze doelstelling, namelijk het bewaken van de kwetsbare trilvenen. Dit is een zeldzaam vegetatietype met een dunne planten laag drijvend op een modderige onderlaag. Als je hierop loopt golft de grond en trillen de planten. Op het trilveen groeien zeer zeldzame planten  tussen het veenmos (Sphagnum), zoals het vleesetende plantje zonnedauw en welriekende nachtorchis. Het veenmos geeft het trilveen zijn lichtgroene kleur en houdt het trilveen van boven vochtig. Zonnedauw kan alleen in een arm milieu leven en zal middels zijn kleverige druppeltjes insecten vangen om zijn menu aan te vullen. Door achterstallig onderhoud op deze trilvenen dreigden deze planten helaas te verdwijnen door verruiging.  Vandaar natuurlijk onze inzet hiervoor. Kortom: We willen open trilvenen met het groen van het veenmos en het rood van de zonnedauw met hier en daar het wit van de welriekende nachtorchis.

Werkzaamheden

Doordat de ondergrond zo slap is kunnen er geen zware machines op komen en moet alles met de hand worden gedaan. Staatsbosbeheer  stelt aan ons gereedschap beschikbaar om de ongewenste planten en bomen te verwijderen. En met verwijderen bedoel ik dan echt afvoeren. Door het te laten liggen zou het verteren en nieuwe voeding in de bovenlaag geven. Brandnetel, braam, jonge berken en wilgen groeien graag op deze extra voeding. Met een Makitazaag worden de wortels van bomen en bramen in de grond door gezaagd en met de berrie naar de kopse kant van de percelen gedragen, net als het gemaaide riet. Om deze trilvenen in oude luister te herstellen is vooral in het begin meerdere keren per jaar maaien en afvoeren nodig. Het is continu verschralen.

De appelbes

Naast de reeds genoemde ongewenste planten en bomen groeit sinds aantal jaren de appelbes in de polder. Twee jaar geleden had ik nog nooit van deze plant gehoord. Het is een invasieve exoot die zich tot de schrik van de Trilwacht heeft ontpopt. De plant vermeerdert zich razendsnel via vogels die graag de bessen ervan eten. Het afmaaien heeft weinig zin, omdat de wortels in de grond blijven en opnieuw uitlopen. De Japanse Duizendknoop is zo’n vergelijkbare plant in de stad. Een geluk bij een ongeluk is dat er een sterke rode verkleuring van de bladeren in het najaar is, waardoor ze snel te herkennen zijn.

Info en contact

Hoe gezond en gezellig kan een ochtend werken in de polder zijn? Ik zou zeggen dat een 9 op een schaal van 10 haalbaar moet zijn. Hoeveel is er nog te leren van de natuur? Best veel: Zelf heb ik de appelbes en de Cetti’s zanger in mijn natuurencyclopedie bijgevoegd. Enthousiast geworden en meer willen weten?  Neem gerust contact op met d.booij@upcmail.nl

Martin Kruidenberg

Op de Foto Fred Eerenberg  van links naar rechts

Jan Heijink, Tom Kisjes, Willem Rol, Han Tuinman, Gijs Doeglas en Geeralt van de Ham.
Foto Dirk Jan Booij

 

Bezoeken: 5