De spreeuw is een echte imitator
De spreeuw is een echte imitator
Uit de Wessaner Net als je wat eenvoudige, algemene vogelgeluiden denkt te kun- nen onderscheiden, dan word je feilloos op het verkeerde been gezet door de spreeuw (Sturnus vulgaris). Een meester-imitator is deze fijn gespikkelde vogel. Van een echte vogelzangdeskundige, Joost van Bruggen van Sovon, heb ik het volgende gehoord: ‘Ik kwam erachter dat een spreeuw in een minuut tijd zeker elf verschillende soorten vo- gels kan nadoen. Ook het gemiauw van een kat of een blaffende hond doet de spreeuw na. En zelfs het geluid van een autoalarm kan feilloos geïmiteerd worden.’ Vogels hebben geen stembanden zoals de mens, maar een syrinx waarmee ze meerdere geluiden kunnen nadoen. Misschien ziet de spreeuw er op het eerste gezicht wat saai uit, maar als je hem van dichtbij bekijkt, valt zijn prachtige verenkleed op. Ie- dereen herkent de spreeuw: iets kleiner dan de merel, zwarte veren met een paarsgroene glans. ’s Winters hebben de mannetjes lichtge- kleurde spikkels over het hele lichaam. Ze hebben een gele, spitse snavel in de zomer en donkergrijze tot zwarte snavel in de winter. Ze wandelen door het gras op zoek naar voedsel, terwijl merels‘hoppen’.
Spreeuwenliefde
Spreeuwen zijn niet schuw en pas- sen zich in onze tuinen makkelijk aan. Vaak zoeken spreeuwen elkaar op tij- dens de broedperiode, waardoor klei- ne groepjes ontstaan. Je kunrt ze zien scharrelen over grasland, zoekend naar voedsel vooral naar insecten Ze nestelen in loofbomen, geen den- nenbomen. Het zijn van nature echte holenbroeders. Ze kiezen vaak voor kieren in gebouwen. In de buurt van mensen kiezen ze ook wel eens voor ‘spreeuwenpotten, dit zijn nestkast- jes van aardewerk. De aardewerkcol- lectie van Stichting Bodemvondsten Westzaan Kok-Voogt in de Grote Kerk gebruikt nog steeds een dergelijke spreeuwenpot, maar dan voor het innen van financiële donaties.
Geen emancipatie
Spreeuwen zijn niet erg geëmanci- peerd. De taken in het huishouden zijn strikt verdeeld: het mannetje bouwt het nest, het vrouwtje broedt de eieren uit. Een spreeuwenkop- pel heeft vaak twee legsels in één jaar, in de periode van april tot nu in juni. Telkens worden 3 tot 5 eieren uitgebroed, die na 12 dagen uitko- men. De jongen worden echter wel door beide ouders grootgebracht. Na ongeveer drie weken vliegen ze uit, maar ze kunnen nog een dag of vijf rekenen op ‘hotel mama en papa’ voor voedsel.
Wat eten ze en waar blijven ze?
Met z’n lange, spitse snavel gaat de spreeuw in de bodem op zoek naar emelten, larven van bijvoor geten, al die gezellige collega’s. We hebben veel lief en leed gedeeld. Ik
Spreeuwenpot. Foto Fred Eerenberg.
beeld de langpootmug of andere insectenlarven en wormen. In het najaar en in de winter, als er wei- nig insecten zijn, leven ze van fruit, vogelkers, appels of druiven. Na het broedseizoen trekken onze spreeuwen wat meer naar het zuiden. Maar hun plaats wordt ingenomen door nog veel meer spreeuwen, die bij ons komen overwinteren. Het is een echte trekvogel, maar door hun migratie denk je dat de spreeuwen het hele jaar hier vertoeven. Ze komen uit Midden- en Noordoost-Europa naar ons toe. Ze verzamelen zich met wel tienduizenden tegelijk op slaapplaat- sen, waar ze voor het slapengaan een adembenemend luchtballet uitvoe- ren. Plots ‘vallen’ de spreeuwen neer, waarna ze dan de nacht ingaan. Elk najaar zie je deze zwermen langsko- men. Een spectaculair schouwspel.
Delicatessen
Vroeger stonden spreeuwen bekend als delicatesse en werden ze als jon- gen ‘geoogst’ uit spreeuwenpotten (zie plaatje). Gelukkig werd in 1972 de spreeuwenvangst verboden, al ging de jacht helaas nog jarenlang illegaal voort.